menu

Algemene Nederlandse Vereniging van Contactlensspecialisten

ANVC.NL

De geschiedenis van de contactlens

 

De eerste overwegingen en proefnemingen


1508    omstreeks deze tijd beschreef Leonardo Da Vinci met een complete diagramtekening een optische methode om het oog in een komvormige schotel te dompelen, welke gevuld was met water. Men heeft lang verondersteld, dat hij een gecombineerd systeem bedoelde bestaande uit: het oog, een lens van vloeistof en het glas. De Franse oogarts Robert Heitz echter promoveerde in 2003 met zijn theorie dat dit diagram de theorie over hoe beelden van de cornea naar de optische zenuw worden getransporteerd beschrijft. De “eer” wie de eerste vormstabiele contactlens beschreven heeft gaat daarmee naar René Descartes.

1636    vermeld Rene Descartes een buis, welke met water gevuld is en waarvan het ene einde door een glas wordt afgesloten en het andere einde op het oog wordt aangebracht. 

1801    wilde Thomas Young bewijzen dat het hoornvlies niet bij de accommodatie betrokken is. Hij dompelde hiervoor een oog in de met water gevulde concave holte van een lenzenstelsel.

1823    overwoog de Engelse fysicus John F.W. Herschel (Encyclopaedia Britannica) de mogelijkheid om optische fouten van het oog door middel van glazen beter te kunnen corrigeren dan het met voor het oog aangebrachte sferische lenzen het geval is. Herschel schreef 1829: "In bepaalde gevallen, wanneer een fout van het hoornvlies bewezen is, zou het interessant zijn om te onderzoeken of een enigszins doorschijnend dierlijk gelei, wanneer dit direct met deze huid in verbinding wordt gebracht en door een capsule van glas wordt vastgehouden, het zicht zou kunnen verbeteren en het ook hierdoor mogelijk zou kunnen zijn, om rechtstreeks een afgietsel van het hoornvlies te verkrijgen."

1886    noemde Galezowski op het VI. congres van de Franse Ophthalmologische Vereniging de therapeutische toepassing van een op contactlenzen lijkend apparaat. Hij gebruikte kleine vliesjes van gelei, welke rechtstreeks op de bulbus werden gelegd.

1887    liet Geheimrat Samisch van de gebroeders F.A. Müller en A.C. Müller uit Wiesbaden een sclerale lens vervaardigen, weliswaar zonder optische correctie. Het corneale deel was doorzichtig en het sclerale deel daarentegen ondoorzichtig. Deze "schelp" beschermde het oog van een patiënt met een beginnende keratitis e lagophthalmo tegen het uitdrogen, omdat de oogleden vanwege een carcinoom bijna volledig verwoest waren. Het andere oog was reeds blind. Volgens de overlevering werd deze sclerale schelp gedurende 21 jaren dag en nacht gedragen, slechts onderbroken ten behoeve van het bijvullen met fysiologische zoutoplossing.

 De tijd van de uitvinding


1888    publiceerde de ophthalmoloog Fick uit Zürich de resultaten van zijn proefnemingen met sclerale oogschelpen om het astigmatisme te corrigeren. Om een goede tolerantie te bereiken liet hij deze schelpen maken op de gipsafdrukken van de ogen van overledenen. Fick onderkende reeds, dat met deze "Kontaktschalen" of "Kontaktbrillen" iedere brekingsanomalie van het hoornvliesoppervlak gecorrigeerd kan worden. Hij droeg zijn eigen "lenzen" twee uur per dag. Aanvankelijk probeerde hij de "geblazen" lenzen van Müller uit Wiesbaden en later nam hij ook contact op met Ernst Abbe van Zeiss in Jena en kreeg ook daar vandaan lenzen geleverd. Zijn publicatie droeg de titel: Eine Kontaktbrille (een contactbril).
Deze lenzen waren voorzien van een scleraal gedeelte, dat als draagrand bedoeld was en een corneaal gedeelte, dat het hoornvlies moest overbruggen. Zij wogen circa 0,5 gram. Met de eerste proefnemingen was Fick reeds 1887 begonnen. Fick wordt over het algemeen als de eerste aangezien, welke met onzichtbare ooglenzen aan een verbetering van het gezichtsvermogen praktisch werkte. Hij wordt de uitvinder van de sclerale contactlens genoemd.

1888    experimenteerde eveneens E. Kalt, ophthalmoloog uit Parijs met contactschelpen bij Keratoconus. Zijn geslepen lenzen werden door Verlin in Parijs vervaardigd. Het waren de eerste corneale lenzen, dus zonder scleraal gedeelte. Deze leken op de huidige harde contactlenzen, welke slechts op het hoornvlies - de cornea zwemen. In tegenstelling met de harde lenzen van nu waren zij van glas en niet van kunststof gemaakt. E. Kalt noemt men daarom de uitvinder van de corneale contactlenzen.

1889    verscheen de dissertatie van August Müller uit Gladbach, onder de titel: Brillengläser und Hornhautlinsen (brillenglazen en hoornvlieslenzen). Hij studeerde aan de universiteit van Kiel. Zijn sclerale lenzen liet hij slijpen bij de opticien Otto Himler in Berlijn. De myopie van zijn ogen bedroeg niet minder dan — 14,00 dpt en hij kon deze lenzen 30 minuten lang dragen zonder bezwaren te ondervinden. Pas toen Müller's werk reeds in druk gegeven was kreeg hij kennis van de publicatie van Fick. 

Müller beschrijft de functie van de contactlenzen zeer treffend: "Voorziet men de ene zijde van de lens van dezelfde vorm, die ook de oogappel heeft, dan moet deze lens wanneer hij op de oogappel aangebracht wordt, aldaar vast blijven zitten, omdat hij een keer door de adhesie, maar vooral door de capillaire attractie van de ophoping van het traanvocht welke tussen deze lens en het oog ontstaat, wordt vastgehouden. 

Wanneer ik in het voorste vlak van deze lens dan een overeenkomstige kromming aanbreng, dan is het duidelijk, dat men op deze wijze een refractie-anomalie kan corrigeren.... Van al die eigenschappen, welke voor ons een bril zo lastig maken, is deze lens volkomen vrij. Hij zal tevens optisch veel volmaakter zijn als de bril." 

Het Deutsche Museum te München bezit drie "contactlenzen" die op een houten bord zijn aangebracht met het opschrift: 'Geslepen Contactglazen voor het Aanbrengen op het Hoornvlies als Vervanging van de Bril voor Bij- en Verzienden. Geconstrueerd en ter Beschikking gesteld door San. Rat Dr. A. Müller, Münchengladbach.
Het vermoeden wordt geuit, dat Dr. A. Müller reeds 1887 de eerste contactglazen voor de correctie van zijn eigen bijziendheid door Himler heeft laten vervaardigen. 

De dissertatie en correspondentie van A. Müller bevestigen dat hij, net als Fick, Kalt en voor de therapeutische toepassing Galezowski als uitvinders van de contactlens aangezien kunnen worden.

1890    paste de Weeker glaslenzen (schelpen) toe voor de bescherming van het oog.

1892    behandelde B.B. Sulzer, ophthalmoloog te Geneve, patiënten met sclerale lenzen. Aanvankelijk gebruikte hij geblazen lenzen volgens de vinding van Fick. Later liet hij zelf lenzen slijpen.

1894    ontbrand een strijd om de prioriteit tussen Fick en Sulzer. Destijds werden sclerale        lenzen "Sulzerschalen" genoemd. Fick verweerde zich hiertegen.

1896    construeerde Lohnstein, een arts die zelf aan Keratoconus leed, een "waterbril" (hydrodiascoop). Een klein kastje, gevuld met water en objectzijdig vervaardigd van glas, werd voor de ogen aangebracht. Met deze constructie bleek Lohnstein weer in staat om zijn beroep als arts verder uit te oefenen. 

1908    gebruikten Pagenstecher en Menfeld sclerale lenzen van Mülla/Wiesbaden als therapie bij Keratoconus. 

1911    vervaardigde Zeiss op advies van M. von Rohr vier verschillende modellen van sclerale lenzen. Allen bezaten hetzelfde sclerale gedeelte met een krommingsradius van 12 m en waren daarom als aanpas-set niet ideaal. 

1912    gebruikten M. v. Rohr en Stock een glazen cornea om hiermee refractie-anomalieën kunstmatig te laten ontstaan. 

1918    De firma Zeiss verkrijgt een patent (A. Wiegand, D.R.P. nr. 386770) m.b.t. een procedé voor "de vervaardiging van contactbrillen uit cellon, celluloid en soortgelijke substanties", dus van materialen, welke pas vanaf 1976 de periode van de zgn. "zuurstofdoorlatende, harde contactlenzen" hebben ingeluid. Zeiss maakte kennelijk nooit gebruik van het patent.

1920    Zeiss vervaardigt regelmatig geslepen "Haftgläser" = haptische glazen van glas met vier variaties van het corneale gedeelte en eenzelfde sclerale vorm.

1925    Müller-Welt vervaardigt geblazen "Kontaktschalen" contactschelpen, welke beter te verdragen zijn maar van een minder goede optische kwaliteit waren. 

1927    Op grond van een advies van Heine vervaardigde de firma Zeiss een grotere aanpas-set voor sclerale lenzen, waarbij voor het sclerale gedeelte meerdere krommingsradii beschikbaar waren.

1929    maakte Csamdy uit Boedapest als eerste een afdruk van het levende oog. 

1930    E. Möller laat door een patent het idee beschermen van een zgn. "gecombineerd contactbrilleglas". Slechts het optische deel van de lens zou van glas vervaardigd zijn terwijl de overige schelp bestaat uit een andersoortig, moeilijk of niet breekbare, zo mogelijk buigbare, doorzichtige of ondoorzichtige, heldere of gekleurde stof (D.R.G.M. 1128595).

1930    De fysicus en wiskundige H. Hartinger beschrijft uitvoerig de optische theorie van contactlenzen.‘ Zur optischen Theorie der Haftschalen,‘ tijdschrift voor Ophthalm.0pt1 ek, 18.“ 135—146 en 161—170, 1930). 

1932    V. Much bespreekt rond 170 op dit moment gepubliceerde artikel over contactlenzen. 

1933    slaagde Dallas uit Boedapest erin om als eerste afdrukken van het levende oog te maken, welke tijdens deze procedure niet deformeerden.

1935    De firma Müller-Welt te Stuttgart biedt in malles geblazen sclerale lenzen aan, waarin naderhand het optische gedeelte met een slijpmachine aangebracht kan worden. Zodoende ontstaan voor de aanpassing proefset met meerdere duizenden exemplaren van lenzen.

1936    De Amerikaanse optometrist William Feinbloom introduceert contactlenzen waarvan het corneale gedeelte van glas en het sclerale gedeelte van een kunsthars is vervaardigd.
Rond dezelfde tijd schrijft de Tsjech J. Teissler over contactlenzen van kunststof.
Ook berichten de Nederlander F.E. Thier en de Belg A. Fritz van contactlenzen vervaardigd van kunststoffen.

1938    I. Gyoerffy uit Boedapest maakt met behulp van afdrukken van het betreffende oog sclerale contactlenzen van acrylhars (plexiglas). Onafhankelijk van hem doen hetzelfde de Fransman R. Dudragne en de Amerikaan T. Obrig. 

1942    T. Graff, medewerker van de firma Busch in Rathenow verkrijgt het octrooi voor een multifocale contactlens van het simultane type.

1943    De Engelsman N. Bier past "geventileerde" sclerale contactlenzen toe. 

1946    H. Woehlk uit Kiel vervaardigde corneale contactlenzen uit kunststof (PMMA) met een sterkte van + 8,00 dpt, die hij zelf op aanhef en zonder bezwaren gedurende 8 uur kon dragen.
 

Het tijdperk van de moderne contactlenzen
 

1948    Kevin M. Tuohy, een technicus bij Obrig in Californië, ontwikkelde onafhankelijk van Woehlk een corneale contactlens uit kunststof (PMMA). Zijn lenzen hadden een diameter van 11 mm en waren zonder optische sterkte in het midden 0,3 mm dik. 

1951    vervaardigt George Butterfield corneale contactlenzen, vlgs het zgn. contour-principe. Vanuit de "optische" centrale zone vlakt de lens—periferie geleidelijk, maar stapsgewijs af. 

1954    De Engelsman F. Dickinson, de Amerikaan J.C. Neill en de Duitser W.P. Söhnges ontwikkelen de beter draagbare, zgn. "Microlens" met een grote sferische basiscurve en een vrij smalle asferisch randzone.

1955    De Engelsman N. Bier geeft met zijn "Konturlenzen" de aanstoot voor de toepassing en ontwikkeling van multicurve contactlenzen, d.w.z. naast een centrale sferische basiscurve bezitten deze lenzen twee of meerdere eveneens sferische randcurven, om zodoende met de natuurlijke afvlakking van de cornea rekening te kunnen houden.  

1958    construeerde I.W. Collins een corneale bifocale contactlens van het zgn. simultane type. 

1959    werden de eerste silicone-rubber-lenzen vervaardigd door de Amerikaanse firma Müller-Welt in Chicago.

1960    Door de Tsjechische chemici Dr. 0. Wichterle en D. Lim werden de zachte, hydrofiele of hydrogel-lenzen ontwikkeld, de oogarts Dr. M. Dreifus voert de eerste proefnemingen hiermee uit.

1967    E. Hirst uit New Zeeland vervaardigt contactlenzen met een asferische basiscurve.

1971    In verschillende Europese landen (o.a. ook in Nederland) worden de van HEMA (hydroxyethylmethacrylaat) vervaardigde zachte contactlenzen aangeboden.

1974    De eerste harde contactlenzen vervaardigd van een gasdoorlatend materiaal, het C.A.B. (cellulose-aceto-butyraat) worden aangeboden.

1975    Vanaf dit jaar tot heden kwamen door intensief research een reeks van belangrijke innovaties tot stand op het gebied van harde en zachte materialen, voornamelijk asferische geometrieën en verfijnde meet- en controlemethoden. Daarnaast ondergaan de verzorgingssystemen voor contactlenzen wezenlijke verbeteringen.
Door de groeiende interesse voor de contactlens in het algemeen kwam in grotere omvang wetenschappelijk onderzoek op gang, waardoor een beter inzicht werd verkregen in de fysiologische processen van het voorste oogsegment (cornea en conjunctiva). Het ontwerp van de contactlenzen, de aanpassing werden hierdoor sindsdien op het fundament van wetenschappelijk onderzoek beter en doeltreffender uitgevoerd.
 

Literatuur:

P. Abel, W. Thiele:      Handbuch der Optometrie; Vol. 6‚ Kontaktlinsen‚ 1963

Dr. H. Baron:               Kontaktlinsen, 1981

Dr. H. Baron:               100 Jahre Kontaktlinsen‚ ein geschichtlicher Überblick

N. Bier:                        Contact Lens Practice

E. Bürki:                      Das Haftglas, 1948 

M. Dreifus:                  Wie kam es zu den weichen, hydrophilen Gel-Linsen
                                    Contactologia 2: 226-235, 1980

Dr. A.E. Fick:               Eine Contactbrille
                                    herdruk uit "Archiv für Augenheilkunde" 18: 279-289, 1888; DOZ 4/87, 114—11

I. Gyoerffy:                 Geschichte der skleralen Kontaktschalen und kornealen Kontaktlinsen
                                   H. Streitenberg, Kontaktlinsenvademekum 1987 1—12

Dr. R. Heitz:                Vor hundert Jahren... 
                                    Contactologia 2/9 1987, 69—70 

August Müller:             Brillengläser und Hornhautlinsen Teil III: Hornhautlinsen
                                    herdruk uit het deel 3 van de "Inauguraldissertation zur Erlangung der 
                                    Doktor-wuerde, von August Müller im Jahre 1889 der medizinischen
                                    Fakultät der Universität Kiel vorgelegt"
                                    DOZ 4/87, 120—123

Dr. H. Samland:          Zur Geschichte der Kontaktlinse
                                    Klinische Monatsblätter für Augenheilkunde 148. Band, 5. Heft, 734—736, 1966

O. Wichterle:              Fragen zur Geschichte der hydrophilen Gelkontakt-Linsen
                                   Contactologia 3: 163—170, 1981 

 

 

Deze website maakt gebruik van cookies. Deze cookies helpen om u een optimale gebruikerservaring te bieden bij het bezoeken van onze website. Tevens kunnen we met cookies het gedrag van bezoekers analyseren en daardoor onze webpagina verbeteren.

Wat is een cookie?

Wij maken op deze website gebruik van cookies. Een cookie is een eenvoudig klein bestandje dat met pagina's van deze website [en/of Flash-applicaties] wordt meegestuurd en door uw browser op uw harde schrijf van uw computer wordt opgeslagen. De daarin opgeslagen informatie kan bij een volgend bezoek weer naar onze servers teruggestuurd worden.

Gebruik van permanente cookies

Met behulp van een permanente cookie kunnen wij jou herkennen bij een nieuw bezoek op onze website. De website kan daardoor speciaal op jouw voorkeuren worden ingesteld. Ook wanneer je toestemming hebt gegeven voor het plaatsen van cookies kunnen wij dit door middel van een cookie onthouden. Hierdoor hoef je niet steeds jouw voorkeuren te herhalen waardoor je dus tijd bespaart en een prettiger gebruik van onze website kunt maken. Permanente cookies kan je verwijderen via de instellingen van jouw browser.

Google Analytics

Via onze website wordt een cookie geplaatst van het Amerikaanse bedrijf Google, als deel van de "Analytics"-dienst. Wij gebruiken deze dienst om bij te houden en rapportages te krijgen over hoe bezoekers de website gebruiken. Google kan deze informatie aan derden verschaffen indien Google hiertoe wettelijk wordt verplicht, of voor zover derden de informatie namens Google verwerken. Wij hebben hier geen invloed op. Wij hebben Google wel/niettoegestaan de verkregen analytics informatie te gebruiken voor andere Google diensten. De informatie die Google verzamelt wordt zo veel mogelijk geanonimiseerd. Uw IP-adres wordt nadrukkelijk niet meegegeven. De informatie wordt overgebracht naar en door Google opgeslagen op servers in de Verenigde Staten. Google stelt zich te houden aan de Safe Harbor principles en is aangesloten bij het Safe Harbor-programma van het Amerikaanse Ministerie van Handel. Dit houdt in dat er sprake is van een passend beschermingsniveau voor de verwerking van eventuele persoonsgegevens